Een jaar geleden nam Candice De Windt de fakkel over van Lon Holtzer die met pensioen ging, als Vlaamse Zorgambassadeur. En die opdracht is sindsdien ook breder: ze is ook welzijnsambassadeur! Dat er veel werk op haar bord ligt, is evident. Dat Candice alvast de zaken aanpakt, en nog veel opportuniteiten ziet, is een feit! Volgens Candice is dat alleen maar een voordeel: “Er zijn heel veel raakvlakken en ik zie echt een ‘common ground’ in mensen die kiezen voor zorg en welzijn.”
Met Careēr lanceerde ze dan ook samen met Vlaams minister Crevits en de sociale partners een bijzondere campagne, of beter gezegd de start van een duidelijke nieuwe branding. Uiteindelijk is het de bedoeling het merk Careēr een heel breed en systematisch gekend merk te maken voor zorg en welzijn. Een lange termijn project dus. Het gaat over een kwaliteitslabel: een gemeenschappelijke professionele noemer. Maar ook over meer dan dat: iedereen in onze maatschappij, moet zich kunnen identificeren met het merk Careēr. Kortom, het gaat om een beweging.
Dat de markt kreunt onder een arbeidstekort, is een open deur in trappen. “We pakken het dan ook gefaseerd aan: nu belichten we bijvoorbeeld de zes belangrijkste knelpuntberoepen: verpleegkundige, zorgkundige, verzorgende, persoonsbegeleider, kinderbegeleider en logistiek medewerker in de zorg.” Dat bouwt ze stelselmatig verder uit met andere beroepen en opleidingen. Maar ook gelaagd: “Het is een kwestie van in te zetten op verschillende terreinen. Zo richten we onze pijlen op het onderwijs en de doorstroming naar zorg en welzijnsjobs. Maar evengoed inclusie en diversiteit vormen een belangrijk onderdeel van dit traject. Hiervoor zijn we heel gericht in overleg met de betrokken sociale partners voor een gepaste aanpak.” Haar ultieme voorbeeld? Kijk naar het “merk” STEM. Tot 10 jaar geleden wist niemand wat dit was, nu is het ingeburgerd en zichtbaar. En vooral: ze trekken jonge mensen aan naar deze richtingen.
Uitdagingen genoeg!
Dat er nog heel wat structurele oplossingen moeten worden gevonden, staat buiten kijf. Candice haalt het voorbeeld aan van mensen die zich willen heroriënteren. “Dat loopt niet altijd zo evident als we verwachten. Wens je een opleiding te volgen om vervolgens aan de slag te gaan in zorg en welzijn? Dan moet je voor bepaalde trajecten eerst werkloos zijn voor je hiervoor in aanmerking komt. Niet echt drempelverlagend! Mensen die momenteel werkzekerheid hebben en 25 jaar anciënniteit, maar wel de afweging maken en goesting hebben voor een job in deze sector, zouden makkelijker met behoud van zekerheid deze opleiding moeten kunnen volgen.”
“Ook zo met jobhoppen, iets van nu,” gaat Candice gedreven verder, “We merken dat we minder en minder mensen hebben die hun hele leven lang bij dezelfde werkgever blijven. Dat is ook niet erg, zolang ze maar blijven kiezen voor de zorg- en welzijnssector. Maar we missen daarin cijfers en inzichten. Die data moeten we centraal nog beter organiseren en structureren: cijfers die ons kunnen helpen om gerichter te gaan werken in de toekomst.”
“Als we het concreet over de eerste lijn hebben,” vult Candice snel aan, “zie ik een enorme evolutie in de eerstelijnszones. Ze hebben fantastisch werk geleverd tijdens de corona-epidemie. Een feit is, dat diezelfde crisis die voor evolutie zorgde, er bij die mensen ook wel op inhakte. Daarom blijf ik oproepen, naar de brede eerste lijn, om de fierheid op hun job mee(r) uit te dragen. De campagne ondersteunt daarin, maar de kracht van onze sector zijn de mensen zelf. Mensen kiezen met hart en nieren voor een job in onze sector. En die motivatie maakt van hen de sterkste ambassadeurs. En dat is een taak van ons allemaal! De positieve beeldvorming van zorg en welzijn moeten we met z’n allen aanpakken: er fier over praten!”
Daarom blijf ik oproepen, naar de brede eerste lijn, om de fierheid op hun job mee(r) uit te dragen. De campagne ondersteunt daarin. Dé kracht van onze sector zijn de mensen zelf. De positieve beeldvorming van zorg en welzijn moeten we met z’n allen aanpakken door er fier over te praten!
Candice De Windt
Elke dag ziet er anders uit!
Zelf heeft De Windt een achtergrond als verpleegkundige, en ging ze als stafmedewerker in een psychiatrisch ziekenhuis aan de slag. Nadien doceerde ze aan de Odisee Hogeschool en later ging ze aan het werk als directeur onderwijs en onderzoek.
“In zorg en welzijn krijg je zo’n brede basis mee waardoor heel veel kan. Elke dag ziet er weer anders uit. Het is vooral een bijzonder boeiend terrein, met warme gedreven mensen. Ook de transparantie bij elke ontmoeting is fantastisch en vooral heel authentiek. Iedereen gaat open in gesprek en we kunnen de zaken benoemen zoals ze zijn. Alleen zo kunnen we immers vooruitgang maken.
Zo was ik recent op bezoek in een centrum voor bijzondere jeugdzorg. Daar merkte ik een fruitmand op, in functie van gezonde voeding. En toen kwam het verhaal dat sommige jongeren in hun thuissituatie een gebrek aan gezonde voeding hebben. Gezonde voeding zorgt voor preventie en vormt een basiselement in hun werking. Ook dergelijke initiatieven onder de aandacht brengen, zie ik als een taak. Dat geeft aan dat we, op elk niveau, in Vlaanderen met een aantal heel mooie dingen bezig zijn met veel drive. Ik merk wel op dat het voor een buitenstaander niet altijd duidelijk is wat er nu allemaal gebeurt. Overal waar ik kom, tracht ik dat zeker mee te geven.”
De toekomst?
“De verdere implementatie van technologie is een gigantische kans waar we nu werk van moeten maken. En neen, technologie niet om de technologie, maar als ondersteuner. Als middel om onze doelen te bereiken en kwaliteitsvolle en toegankelijke zorg te organiseren. Het moet meer geadopteerd worden in onze sector. Het wordt nu nog te vaak aanzien als iets dat heel veel geld kost. Maar we gaan in de toekomst niet meer zonder technologie kunnen en dus moeten we nu mensen meenemen in het digitaal traject. We moeten een veilige context creëren om dingen uit te proberen, en dat zal op termijn geld besparen. Er zijn voorbeelden legio: binnen dermatologie wordt de patiënt een speciale bril opgezet, waardoor de dokter vanop afstand mee kan kijken. Hierdoor hoeft de patiënt zich niet te verplaatsen, en zorg je voor een solide opvolging en dus minder risico op ongevallen, minder verkeer,…”